Zomerse warmte op het Elfstedenpad
Wie het Elfstedenpad wandelt, bepaalt zelf de plek om te beginnen. Met elf treinstations op de route, is er volop keuze. Wij starten bij vrienden, in een buitenwijk van Sneek.
Langs de Zwette
Eerlijk is eerlijk, de eerste kilometers langs de Zwette vind ik niet de mooiste. Een grote weg met veel verkeer. We lopen richting het noorden, dus tegen de schaatsrichting in. Met de zon in de rug en dat scheelt een hoop. Scharnegoutum ligt bijna tegen Sneek aangeplakt, het eerste dorp dat we passeren. Een hoge, bakstenen kerk op de terp. Een oude pastorie ernaast, nu strak in de lak en in gebruik als een Bed and Breakfast.
Greidhoeke
En dan stappen we in de wereld waar we voor komen: de Greidhoeke. Gras tot aan de horizon. Wie elke kilometer iets anders wil, heeft hier niets te zoeken. Wie kilometers wil maken wel. Het betonpad langs de spoordijk is breed, effen en gaat strak rechtdoor. Passerende fietsers geven ons de ruimte, iedereen zegt goedendag. Wat een vriendelijkheid. Rechts en links grote boerderijen, de luiken gesloten tegen de hete middagzon. Op weg naar het volgende dorp. Nog maar een paar kilometer en we zien het al liggen. Onder een strakblauwe lucht, met eindeloos veel witte stapelwolken.
Kleine dorpen
Bozum. Een van de vele kleine dorpen hier. Lang geleden werkte ik hier voor het Ondersteuningsbeleid voor de kleine kernen. En dus weet ik dat Bozum met ongeveer 400 inwoners beslist niet het kleinste dorp is. Maar wel een van de mooiste. Aan het begin van de Waltawei staat het dorpscafe. We zijn nog niet zo lang onderweg, maar met dit weer moet je veel drinken. Toch? Even later zitten we op het bescheiden terras achter twee goed gekoelde glazen Rivella.
Een half uur later stappen we al weer verder. Door graslanden, over een smal betonpaadje van een tegel breed. In de zee van gras koeien, paarden, soms wat ganzen. De zon brandt, schaduw is hier nergens te vinden. We zetten een hoedje en een pet op en drinken nog wat. Dan weer langs de Zwette, de wind ruist in de brede rietkragen en we zien af en toe een bootje voorbij varen. Andere wandelaars komen we niet tegen.
Ruimte en luchten
Het kan haast niet anders. We zeggen het tegen elkaar. Deze vlaktes zijn te groen, het land is te gladgestreken. De weidevogels zijn met veel te weinig. Een enkele kievit, af en toe een bloeiende berm. En toch, en toch en toch. Wat een ruimte, wat een luchten. Wat een heerlijke verlatenheid. Kleine torenspitsen in de verte, aan een verre horizon. We wandelen niet, we lopen. Gewoon op naar het volgende dorp. Verdwalen is vrijwel onmogelijk.
Mantgum. Weer een grote kerk op weer een terp. Oude, prachtige en statige rentenierswoningen in grote lommerrijke tuinen. Een stil straatje langs het gesloten cafe. De markering van het Elfstedenpad wijst naar links. We negeren het en gaan rechts, naar Weidum. Eerst slapen en dan morgen verder.