Adriaan van Dis, de wandelaar
“Ik ben beslist geen Pieterpad-wandelaar”, aldus Van Dis, wanneer hem door Wandelnet wordt gevraagd zijn wandel-ervaringen te delen. Dagelijks loopt hij voor het slapen, in een rustig tempo, een vast ommetje. Dat is allesbehalve saai want juist in die herhaling laten verschillen zich zien.
Daags ommetje
Ook in zijn huidige woonplaats Amsterdam houdt Van Dis zich aan zijn wandel-gewoonte. “Ik loop graag alleen, dus mijn huidige ommetje zal ik hier nu niet met jullie delen. Maar citeer gerust uit een oudere wandeling”.
Ik vind in de onlangs gebundelde Parijsboeken een alinea waarin de auteur beschrijft waarom de herhaling juist niet verveelt.
“.... En het benauwt nooit. Een vast parcours kan de blik ook verruimen. Niet de sensatie van het nieuwe maar het alledaagse prikkelt de geest. In de eentonigheid schuilt het wonder, in het geen haast hebben. Zo maak ik -als ik alleen ben- elke avond dezelfde wandeling voor het slapen. Door straten waar nauwelijks iets gebeurt en juist dan zie je nieuwe dingen: een doorgestreepte naam boven de brievenbus (monsieur is vertrokken, madame bleef achter) of muizenpootjes op een stoffige vensterbank (daar ruik ik even of er binnen geen uitgeteerd lijk ligt voor de tv zit). Ik verbeeld me levens achter die gesloten ramen en deuren. Hoor stemmen. Soms zoeken mijn schoenen aanspraak, als ze een hoog gebouw passeren en in uitgespuugde kauwgoms trappen - sporen van verveelde secretaresses. Dan weer zie ik dingen die er altijd al geweest moeten zijn: de spiegeling van een gevel op een nat trottoir, een kruisteken gebeiteld in de stoep...”
Memorabele wandeling
Lang hoeft de schrijver niet na te denken over zijn meest memorabele wandeling. “De wandelingen in mijn jeugd. In alle vroegte struinen in de duinen, waar ik als een Robinson Crusoe de door de wind schoongeveegde duinen verkende. Alleen mijn schoenafdrukken zichtbaar met de palmboom van de Robinsons. Het speuren in de lege bunkers, de paadjes met oorlogsnamen als Moffenpad. Je kan het je nu nauwelijks meer voorstellen: geen boswachter die je tegenhield, geen afrasteringen of verboden gebieden. Dat was mijn landschap”.
Samen wandelen
Wanneer Van Dis gevraagd wordt met wie hij graag nog eens een wandeling zou willen maken, vraagt hij: “Mag het ook een overleden iemand zijn?” Het antwoord is uiteraard positief, de fantasie wandelt graag mee.
“Dan ga ik lopen met Gustave Flaubert. Flaubert, schrijver van Madame Bovary, verbeterde zijn teksten door ze, al wandelend, hardop te lezen. Pas dan hoor je waar de tekst niet lekker loopt, waar het ritme weg is of er haperingen zijn. Ik zie ons dan samen lopen, hardop lezend uit eigen werk. En dan natuurlijk in zijn stad Rouen, in zijn allée des gueulades, zijn brul-laan”.